Marieke wandelt met haar hond door het bos. Roos haalt haar in op de fiets. Lotte zit
achterop en herkent Marieke.
Lotte: Heeee! Ik ken jou! Ze springt van de fiets.
Roos kijkt om: Jij bent Marieke Smithuis!
Marieke lacht: En jullie zijn Lotte en Roos. Wat leuk om jullie nou eens in het echt te zien!
Jullie zien er precies zo uit als ik dacht.
Roos zet haar fiets tegen de boom en knuffelt Mariekes hond. ‘Wat is hij lief! Ik wist
helemaal niet dat jij ook een hond hebt.’
Marieke: Ik heb zelfs een dochter die Roos heet!
Marieke: Nou, zo toevallig is dat niet, hoor. Ik vind Roos een mooie naam. En… jullie gezin
lijkt een beetje op dat van ons, alleen hebben mijn man en ik twee zonen en een dochter.
Dat is anders. En onze dochter heet wel Roos maar ze is toch niet jouw zusje, Lotte.
Lotte kijkt verbaasd: Dat is toevallig.
Marieke: Precies. Maar jullie opa bijvoorbeeld, die lijkt wel weer verdacht veel op ónze opa.
Mijn vader zegt precies dezelfde dingen als hij, en Bullebak gedraagt zich zoals mijn hond. Zo
gaat dat als je schrijft: je gebruikt wat uit je eigen leven en dan bedenk je er van alles bij.
Lotte: nee, natuurlijk niet, dat kan ook helemaal niet, want dat is míjn Roos al!
Marieke: Misschien ga ik ook nog wel eens iets voor volwassenen schrijven maar voorlopig
niet, want ik word veel vrolijker van kinderen. Ze zijn ook nogal grappig. Als jij je vlees niet
wilt opeten, Lotte, wat zeg je dan?
Roos knikt. Dan vraagt ze: Waarom schrijf je eigenlijk voor kinderen en niet voor grote
mensen als je zelf volwassen bent?
Lotte, grijnzend: Dat ik vegetariër ben! Haha!
Lotte: Onze papa en mama maken nooit ruzie. Nou, ja, heel soms.
Roos: Ja, papa kan gewoon niet boos worden. Echt nooit! Zelfs niet als Lotte vervelend is.
Maar mama is ook lief.
Marieke: Ze is zeker lief! Ze wil alleen altijd eerlijk en duidelijk zijn, dat vindt ze belangrijk,
maar daardoor is ze soms een beetje streng. Het is best moeilijk om kinderen op te voeden!
Hoe weet je nou wanneer je het goed doet? Daar gaan jullie boeken ook een beetje over. In
Lotte en Roos zijn de kinderen eigenlijk wijzer dan alle grote mensen bij elkaar.
Marieke: Het is makkelijk om iets leuks over kinderen te schrijven, omdat ze leuk zíjn. Maar
kinderen zijn ook verstandig. Ik denk dat jullie bijvoorbeeld zelf jullie ruzies kunnen oplossen.
Grote mensen zijn daar niet altijd zo goed in.
Marieke lacht: Ik zei soms! Niet altijd he? Jullie ouders lijken me heel verstandig en nog
aardig ook. Bovendien hebben jullie een superleuke opa. Jullie boffen!
Marieke: Uuuh, groen? Nee, wacht even: oranje! Ik ben net van kleur veranderd.
Roos: Hoe gaat het verder met ons en met Lasse en Joppe? Blijven we vrienden met ze?
Roos: Bedoel je soms ons? Dat wij wijzer zijn?
Marieke: Natuurlijk blijven jullie vrienden. Jullie zijn vrienden voor altijd!
Lotte: Wat is je lievelingskleur? De mijne is rood!
Marieke lacht. Dat weet ik niet, Lotte, want ik weet niet alles over jullie, maar ik weet wel
dat het goed met jullie zal gaan.
Roos knikt. Dat gevoel had ik al.
De hond van Marieke wordt ongeduldig en trekt aan de lijn.
Marieke: Ik ga weer verder, want ik moet naar huis, naar mijn eigen gezin. Doen jullie de
groetjes thuis? En ook aan opa?
Lotte: En krijg ik een Playstation?
Dat beloven Lotte en Roos en dan stappen ze weer op hun fiets.